Aparte juridische status voor maatschappelijk ondernemen

Jan-Koen Sluijs

De maatschappelijke BV moet wel winst blijven maken

Staatssecretaris Keijzer wil ondernemers die zich inzetten voor sociale doelen in de toekomst een aparte juridische status geven: de maatschappelijke BV, of BVm. Sommigen reageerden hierop dat het kabinet het gehele bedrijfsleven, inclusief beursgenoteerde bedrijven, moet stimuleren om maatschappelijk te ondernemen. Goed idee, maar laten we er vooral voor waken dat het winstoogmerk van vennootschappen in stand blijft.

De staatssecretaris lijkt in haar kamerbrief van 10 juli 2020 ervan uit te gaan dat een winstoogmerk niet goed te rijmen valt met het nastreven van een maatschappelijk doel. Dat is onjuist. Bedrijven dragen vaak in veel opzichten bij aan de maatschappij (welvaart en welzijn) en het maken van winst is in die gevallen een middel tot het verwezenlijken van ook dat maatschappelijke doel. Het suggereren van een tegenstelling tussen winst- en maatschappelijk oogmerk is dan ook verraderlijk.

Anderzijds is duidelijk dat vooral beursgenoteerde bedrijven (waar het voorstel dus geen betrekking op heeft) zich maatschappelijker zouden kunnen en moeten gedragen. Big Tech, Big Pharma, Big Oil en Fast Fashion zijn bekende voorbeelden van sectoren waarvan de spelers vaak ook een grote negatieve impact op samenlevingen teweegbrengen; op het gebied van milieu, sociale aspecten en arbeidsrechten. De OESO onderkende dit al in 1976 en de Verenigde Naties in 2011. Beide organisaties bieden een set van beginselen en normen voor verantwoordelijk gedrag van ondernemingen in een wereldwijde context. Vooral de OESO-richtlijnen zijn helder en bieden handvatten voor bedrijven om met kwesties om te gaan zoals ketenverantwoordelijkheid, mensenrechten, kinderarbeid, milieu en corruptie.

Deze internationale richtlijnen zijn vooralsnog niet juridisch bindend, maar het is een kwestie van tijd dat dit gaat veranderen. De Europese Unie stelt in wetgevingsvoorstellen gerelateerd aan de Green Deal deze normen als standaard. En de EU-commissaris van Justitie heeft toegezegd dat hij in 2021 met een voorstel voor EU-wetgeving komt die bedrijven verplicht mensenrechten te eerbiedigen en zorg te dragen voor het milieu.

Er gloort dus hoop aan de horizon dat bedrijven zich maatschappelijker moeten gedragen daar waar zij dat nog niet doen. Het voorstel voor de BVm kan bijdragen aan die positieve ontwikkeling. Vooral het idee van een stakeholder board die de maatschappelijke relevante activiteiten toetst. Hierdoor kan de kracht van het bedrijfsleven worden ingezet voor maatschappelijke doelen. En waarom vragen we dat niet ook van grote bedrijven? Beursgenoteerde bedrijven met aandelenkapitaal zijn immers krachtige instituties. Daarbij moet het winstoogmerk wel worden behouden, omdat winst het middel is om investeerders aan te trekken waardoor het bedrijf succesvol kan ondernemen. Als de onderneming vervolgens bijdraagt aan het oplossen van maatschappelijke problemen of haar eigen negatieve impact op milieu en sociale omstandigheden wegneemt, dan is het bedrijf haar BVm- of NVm-status meer dan waard.

Vorige
Vorige

Verduurzaming door misbruik toezicht verscherpen

Volgende
Volgende

NCC in 2020: Picking up the pace